Vacatures (2): Stadermann Luiten zoekt een advocaat-medewerker en advocaat-stagiaire Lees meer

HR 14 juli 2017 ECLI:NL:HR:2017:1345

Bij werkzaamheden aan spoor in opdracht van ProRail wordt schade toegebracht aan wissel door werktrein met begeleider. Verzekeraar van aannemer neemt regres op bedrijf (JMV) dat veiligheidspersoneel ter beschikking heeft gesteld, onder wie werktreinbegeleider (WTB-er) die in dienst was bij ander bedrijf. Naar oordeel Hof heeft WTB-er onrechtmatig gehandeld en is JMV op voet van art. 6:170 lid 1 BW aansprakelijk voor schade aan wissel van ProRail. Hoge Raad stelt verhaalsmogelijkheden bij schade toegebracht bij uitvoering van overeenkomst en die voor rekening van contractspartij is gekomen voorop. Rechter dient in op art. 6:170 BW stoelende procedure – waarin werknemer zelf geen partij is – onrechtmatigheid van handelen van werknemer niet anders te beoordelen dan indien aansprakelijkheid van werknemer zelf in geding is. Oordeel Hof dat WTB-er onrechtmatig heeft gehandeld door af te gaan op zijn (onjuiste) visuele oordeel en zich niet van stand van wissel te vergewissen door van werktrein af te stappen, is niet goed gemotiveerd. Hof maakt niet duidelijk waarom voor betrokkenen zicht op wissel ontoereikend was. Feit dat inschatting van WTB-er onjuist is gebleken en aanzienlijke schade is ontstaan, kan niet redengevend zijn voor onrechtmatigheidsoordeel Hof. Voor voor toepassing van art. 6:170 lid 1 BW vereiste ondergeschiktheid is bestaan van zeggenschap bij aansprakelijk gehouden partij over vraag of en op welke momenten persoon die onrechtmatig heeft gehandeld, werkzaamheden voor bepaalde derde dient uit te voeren, in beginsel voldoende. Hof kon oordelen dat JMV voldoende zeggenschap had over gedragingen van WTB-er en dat aan aannemer ter beschikking stellen van WTB-er kans heeft vergroot op fout van WTB-er, die taken had te verrichten met betrekking tot veiligheid van werk.

Print

14 juli 2017

ECLI:NL:HR:2017:1345