Vacatures (2): Stadermann Luiten zoekt een advocaat-medewerker en advocaat-stagiaire Lees meer

HR 23 december 2016 ECLI:NL:HR:2016:2987

Bij te vroeg geboren kind moet als gevolg van necrose na buikoperatie voet worden geamputeerd (waarvoor ziekenhuis aansprakelijkheid heeft erkend). Daarna mislukt op 25 juni eerste onderzoek op netvliesloslating bij kind. Na tweede controle op 9 juli besluit oogarts tot spoedbehandeling, maar uiteindelijk wordt kind blind. Zij stelt samen met ouders ziekenhuis aansprakelijk voor hun schade. Procedure staat voornamelijk in teken van leerstuk van kansschade. Naar oordeel van rechtbank en hof is niet (voldoende) reële kans op beter behandelingsresultaat verloren gegaan en vordering wordt afgewezen.
Eisers stellen dat heronderzoek op kortere termijn dan week, dus eerder dan 2 juli, had moeten plaatsvinden. Door daar niet op in te gaan, heeft hof zijn oordeel onvoldoende gemotiveerd. Bij beantwoording van vraag of voor patiënt kans op beter behandelingsresultaat verloren is gegaan, dient eerst te worden beoordeeld of is gehandeld in strijd met norm van hetgeen redelijk handelend en redelijk bekwaam beroepsgenoot betaamt. In geval van strijd met deze norm, dient ter beoordeling van causaal verband tussen normschending en gestelde schade vergelijking te worden gemaakt tussen feitelijke situatie na normschending en hypothetische situatie zoals die geweest zou zijn zonder normschending. Voor feitelijke situatie gaat het om vaststelling van hetgeen daadwerkelijk is voorgevallen. Voor hypothetische situatie gaat het om vaststelling van wat feitelijk zou zijn gebeurd zonder normschending. Voor hypothetische situatie dient – anders dan hof deed – niet te worden uitgegaan van norm van redelijk handelend en redelijk bekwaam beroepsgenoot, maar van behandeling die feitelijk zou hebben plaatsgevonden, zij dat daarbij wel uitgangspunt moet zijn dat geen normschending zou hebben plaatsgevonden.
Hof had niet in midden mogen laten of rechtens relevante kans bestond dat redelijk bekwaam en redelijk handelend arts bij tijdige controle voor optimale behandeling zou hebben gekozen. Verlies van dergelijke kans zou voor eisers immers schade kunnen opleveren die voor vergoeding in aanmerking komt. Enkele bevinding van deskundige dat kans dat eerdere behandeling van kind tot beter resultaat zou hebben geleid, niet groot was, kan niet oordeel van hof dragen dat deze kans niet rechtens relevant was. Dat hof causaal verband tussen necrose en netvliesloslating niet heeft aangenomen, is niet onbegrijpelijk. Volgt vernietiging.

Print

23 december 2016

ECLI:NL:HR:2016:2987