Tussentijdse opzegging verzekeringsovereenkomst. Bevoegdheid verzekeringnemer identiek aan die van verzekeraar?

Art. 7:940 lid 3 BW creëert voor verzekeraar en verzekeringnemer gelijke bevoegdheden voor het tussentijds opzeggen van de verzekeringsovereenkomst. Onduidelijkheid bestaat over de slotzin van het derde lid, dat bepaalt: ‘De verzekeraar kan slechts tussentijds opzeggen op in de overeenkomst vermelde gronden welke van dien aard zijn dat gebondenheid aan de overeenkomst niet meer van de verzekeraar kan worden gevergd.’. Geldt ook voor de verzekeringnemer dat sprake moet zijn van zwaarwegende gronden? De Rechtbank Arnhem en Rechtbank Den Haag beantwoorden die vraag tegenstrijdig. Acht dient te worden geslagen op de bedoeling van wetgever.