HR 20 december 2013 ECLI:NL:HR:2013:2102, NJ 2014 nr. 35
Man vordert schadevergoeding van UWV wegens onrechtmatige intrekking van AAW/WAO-uitkering waardoor hij vele jaren in bijstandbehoevende situatie heeft verkeerd. Degene die aansprakelijk is voor schadelijke gevolgen van door hem gepleegde onrechtmatige daad, is in beginsel binnen grenzen van art. 6:98 BW aansprakelijk voor alle schade die benadeelde heeft geleden. Ook redelijke kosten ter vaststelling van schade in zin van art. 6:96 lid 2 sub b BW kunnen voor vergoeding in aanmerking komen. Doordat immateriële schadevergoeding door Hof toewijsbaar is geacht, zijn gevorderde kosten van psychologisch onderzoek, die kunnen worden aangemerkt als kosten in zin van art. 6:96 lid 2 sub b BW en verder niet door UWV zijn weersproken, toewijsbaar. Anders dan Hof heeft overwogen, is voor toewijzing niet vereist dat kosten rechtstreeks gevolg zijn van onrechtmatig handelen van UWV.