Vacatures (2): Stadermann Luiten zoekt een advocaat-medewerker en advocaat-stagiaire Lees meer

HR 16 december 2005 NJ 2008 nr. 186 met noot Vranken

Vrouw overkomt dodelijk ongeval op togglebaan tijdens bedrijfsuitje. Vriend met bovenmodaal inkomen vordert overlijdensschade van organisator uitje, stellende dat hij levensstandaard niet meer kan aanhouden. Geen onderscheid tussen nabestaanden ex art. 6:108 lid 1 BW sub a (echtgenoten en minderjarige kinderen) en b (andere bloed- of aanverwanten) enerzijds en sub c (samenwonenden) anderzijds voor vraag of zij aanspraak hebben op schadevergoeding wegens als gevolg van overlijden van hun partner gederfd levensonderhoud. In alle gevallen gaat het om vraag naar behoeften van langstlevende in zin van art. 1:397 lid 1 BW: niet om streng criterium van behoeftigheid “in algemene zin” maar om behoeftigheid gerelateerd aan specifieke situatie van huishouding waarvan overledene en nabestaande deel uitmaakten. Vraag is of behoefte aan levensonderhoud van nabestaande door overlijden partner is toegenomen. Aanspraak nabestaande ex art. 6:108 lid 1 sub d BW is niet beperkt tot situaties waarin overledene gehele zorg van huishouden voor zijn/haar rekening nam. Voorts is niet beslissend of nabestaande ten tijde van beslissing rechter daadwerkelijk kosten maakt voor uitvoeren huishoudelijke taken.

Print

16 december 2005