Vacatures (2): Stadermann Luiten zoekt een advocaat-medewerker en advocaat-stagiaire Lees meer

HR 14 augustus 2015 ECLI:NL:HR:2015:2194, RvdW 2015 nr. 937

Man en vrouw hebben samengewoond in op twee percelen gelegen woning van man. Zij hebben afgesproken eigendom daarvan aan vrouw over te dragen en in 2001 heeft zij ene perceel in eigendom verkregen. Na beëindiging van relatie vordert vrouw in 2010 dat man wordt verplicht mee te werken aan levering van andere perceel. Verondersteld wordt dat overeenkomst betrekking had op beide percelen. Uit overeenkomst is één verbintenis tot levering (van beide percelen) voortgevloeid. Met overdracht in 2001 van ene perceel is verbintenis gedeeltelijk nagekomen, zodat verjaring van rechtsvordering tot nakoming van verbintenis tot overdracht van andere perceel wordt beheerst door art. 3:311 lid 1 BW en niet door art. 3:307 lid 1 BW (dat ander aanvangstijdstip van verjaringstermijn heeft). Art. 3:311 lid 1 BW is voorschrift dat voor (onder meer) vordering tot herstel van tekortkoming in nakoming van verbintenis uit overeenkomst bijzondere (verjarings)regeling inhoudt ten opzichte van algemene regeling van art. 3:307 lid 1 BW. Hof heeft ten onrechte art. 3:307 BW toegepast en beroep op verjaring gehonoreerd.

Print

14 augustus 2015

ECLI:NL:HR:2015:2194